Stukjes eten & Eten met bestek
Een pasgeboren baby slikt met een zogenoemde infantiele slik. Dit betekent dat de tong laag in de mond ligt en de tongpunt zich van voor naar achter beweegt met een ritmische likbeweging. De kaak maakt verticale bewegingen zodat de tong telkens tussen de kaken doorkomt (Tjalsma-Smit, 2005). Als het kind 3-6 maanden oud is, verdwijnt deze infantiele slik en op dit moment ontwikkelt het gewone slikken zich. Het verschil met de infantiele slik is dat tong nu hoog in de mond ligt en het gehemelte vult. De tongpunt ligt op het gehemelte achter de bovenste voortanden. Tijdens het gewone slikken wordt het voedsel door de gehele tong langs het gehemelte naar het keelgat geduwd (Tjalsma-Smit, 2005). Als het kind 3-6 maanden is veranderd de zuigreflex geleidelijk naar bewuste mond bewegingen. Op dit moment is de baby in staat om te leren drinken uit een bekertje, te leren eten van een lepeltje en te leren stukjes te kauwen. Het is belangrijk dat het kind deze dingen leert tussen de 6 en 9 maanden. Als het kind ouder is, bijvoorbeeld 1 jaar, zal het vaak (veel) langer duren voordat het kind het aangeleerd heeft (Tjalsma-Smit, 2005). In de eerste maand waarin het kind fruit mag, leren wij kinderen de (gepureerde) fruithap  van een lepeltje te eten. Bij het leren eten van een lepeltje zal het kind eerst sabbelen op het lepeltje en het eten eraf zuigen, vervolgens duwt hij met zijn tong vaak een deel van het eten weer naar buiten. Het kind zal het lepeltje actief met zijn lippen moeten omsluiten om het eten goed van het lepeltje af te kunnen happen. Vervolgens moet zijn tong een achterwaartse beweging maken (Tjalsma-Smit, 2005). Het is van belang dat het lepeltje op de goede manier aangeboden wordt; horizontaal in de mond brengen, vervolgens een lichte druk op de tong geven en weer horizontaal uit de mond halen. De meeste baby’s leren dan binnen twee weken goed van een lepeltje eten. Wordt het lepeltje langs de bovenlip en tandjes afgeschraapt, dan zal het aanleren aanzienlijk langer duren (Tjalsma-Smit, 2005).
Na deze eerste maand beginnen we, na overleg met de ouders, met het aanbieden van stukjes fruit en broodkorsten. We zijn er van overtuigd dat kinderen beter eten als je ze zelf door middel van stukjes laat eten in plaats van voeren met een lepel. Door het kind een stukje fruit of een broodkorst aan te bieden kan het het zelf vasthouden en er een stukje vanaf bijten wanneer het eraan toe is, het kind heeft de regie zelf in handen. Het is van groot belang dat de ouder/pedagogisch medewerker in de beginfase bij het kind zit om ervoor te zorgen dat het nieuwe gedrag goed aangeleerd wordt en dat het kind zich niet verslikt. Door het aanbieden van stukjes, zowel met fruit als met avondeten, leert het kind op vroege leeftijd al verschillende smaken ontdekken en onderscheiden. Kinderen geven zelf aan als ze nog niet aan toe aan stukjes zijn, in dat geval past Pinkeltje zich aan aan de behoefte van het kind. Zodra het stukjes eten goed gaat, proberen we het kind (met brood en/of warm eten) met een vorkje te leren eten. Vanaf 2 jaar worden de kinderen gestimuleerd om met mes en vork te eten. Kinderen mogen vanaf die leeftijd zelf hun brood smeren en kiezen samen met de pedagogisch medewerker het beleg uit.