Kinderen samen laten opgroeien
Bij een gastouder kunnen kinderen nieuwe ervaringen opdoen. In een huiselijke omgeving ontmoeten zij andere kinderen, met wie zij een paar uur per week samen leven. De gastouder helpt hen om contact te maken; zij helpt kinderen om met elkaar te spelen en te leren van alles wat er op een opvangdag gebeurt.
Het ‘gewone’ leven of georganiseerde activiteiten
Veel ouders kiezen voor gastouderopvang omdat het opvang is binnen een gewone huiselijke situatie. Er gebeuren zo’n beetje de dagelijkse dingen: tafel dekken, boodschappen doen, was ophangen, bladeren harken. Kinderen moeten vooral lekker kunnen spelen, alleen of met andere kinderen, in hun eigen omgeving, of in die van de gastouder. Zij geven zelf wel aan als ze ergens zin in hebben. Er zijn ook activiteiten die de gastouder met hen doet, zoals voorlezen of samen zingen. Al met al is het gewone samen-zijn het belangrijkste programma-aanbod van een gastouder. Dat neemt niet weg dat er van een gastouder wordt verwacht dat zij ‘goede kinderopvang’ aanbiedt. Dit betekent dat zij aansluit bij de ontwikkeling van kinderen en hun talenten steunt en stimuleert. De gastouder denkt daarom goed na over de invulling van haar dagprogramma. Zij biedt verschillende soorten activiteiten aan, en doet dat met het oog op wat kinderen daarvan kunnen leren. Ze volgt hun ontwikkeling, en sluit daarbij aan met spelmaterialen, activiteiten of uitstapjes. Het is belangrijk dat ieder kind zoveel mogelijk leerervaringen opdoet, dit vraagt een actieve houding van een gastouder. Dit is dan ook het punt waarop de gastouder zich kan onderscheiden; hoe zorgt deze voor een goede balans tussen een goed aanbod ter bevordering van het kind zijn/haar ontwikkeling en het ‘gewone’ huiselijke aanbod.
Samen spelen en het ‘alleen spelen’ begeleiden
Samen spelen en alleen spelen zijn allebei belangrijk voor kinderen. Alleen spelen biedt ruimte voor eigen fantasie en concentratie. Kinderen vinden het fijn om af en toe een poosje ongestoord alleen hun gang te gaan, bijvoorbeeld met bouwmateriaal. Alle kinderen vinden het fijn als er belangstelling is voor hun spel, ook als zij alleen spelen. Sommige kinderen hebben in het begin aanmoediging nodig om alleen te gaan spelen. De gastouder zorgt voor afwisseling in samen spelen en juist alleen spelen. Als een kind veel alleen speelt, stelt zij een gezelschapsspel voor. Maak op zo’n moment ‘gezellig iets samen doen’ belangrijker dan het spel op zich. Tijdens het samen spelen oefenen kinderen hun sociale vaardigheden. Door samenspelen leren kinderen bijvoorbeeld samenwerken. Om samenspelen te stimuleren, zorgt de gastouder voor speelgoed dat om samenwerking vraagt: bordspelen, lotto-achtige spellen voor binnen of een bal of badmintonrackets voor buiten. Samen een bordspel doen, vergt belangrijke sociale vaardigheden van kinderen.
Het kind:
– moet de spelregels kennen;
– moet zich aan de spelregels houden;
– moet op zijn/haar beurt wachten en geduld hebben;
– moet leren om tegen zijn/haar verlies te kunnen;
– moet leren om met ‘charme’ te winnen: blij zijn is prima, maar altijd met respect voor de verliezers, ook zij hebben hun best gedaan.
Baby (0 tot 18 maanden)
Baby’s spelen met de gastouder, met zichzelf, met elkaar en met materiaal door te lachen, te grijpen, te sabbelen, door geluid te maken en te kijken. Laat het initiatief bij hen. Kijk naar wat een baby onderneemt en sluit hierbij aan. Geef ze de kans om met hun hele lijf en alle zintuigen te leren.
Tips: Laat baby’s ervaren hoe het is om op verschillende ondergronden te zitten, lopen, kruipen of liggen. Denk aan bubbeltjesplastic, boomschors, een stuk hoogpolig tapijt, kiezels, gras, zand of modder. Geef baby’s een bak met water en laat ze spelen met trechtertjes, ballen, plastic beestjes, potjes en bakjes. Vanaf dat ze kunnen zitten spelen baby’s meestal graag met zand, verf, plaksel, brooddeeg, vla, maizena en water. Zie hoe ze ontdekken hoe dat voelt. Wees niet bang voor rommel of chaos. Juist de kleinschaligheid van de gastouderopvang biedt mogelijkheden om dit met drie of vier kinderen aan de keukentafel te doen. Een droog doekje voor plak- of verfhanden bij de hand, en de rest is na afloop zó schoon. Leg of zet baby’s naast elkaar en ontdek hoezeer ze geboeid zijn door elkaar. Ze bestuderen elkaar en maken contact. Een spiegel voor of boven één of meer baby’s is aanleiding tot veel (inter)actie.
Spel begeleiden
Hieronder staan een aantal aandachtspunten voor het begeleiden van spel van kinderen. Het gaat om:
– Praten, uitleggen en luisteren;
– Helpen en stimuleren;
– Spelen of vervelen;
– Competitie;
– Rekening houden met temperament;
– Rekening houden met jongens en meisjes.
Praten, uitleggen en luisteren
Spelen is communiceren met materialen en mensen. Tijdens het spelen ‘praten’ kinderen met elkaar, met de gastouder, met andere kinderen, met speelgoed en met zichzelf. Ze verwerken en verwoorden hun indrukken al spelend. Ze bedenken theorieën over hoe de wereld volgens hen in elkaar steekt. Gastouders zorgen intussen voor kleine praatbruggetjes: bruggetjes om de grote buitenwereld en de kinderlijke binnenwereld te verbinden en begrijpelijker te maken. Dit kan door middel van vragen stellen, samen na te denken en woorden te geven aan bepaalde belevenissen. Dit kan ook door kinderen uit te nodigen om te zeggen wat er gebeurt en hoe ze zich daarbij voelen.
Jongens en meisjes
Jongens en meisjes verschillen. Dat is zowel aangeboren als aangeleerd. Problemen hoeft dat niet te geven. Belangrijk voor de gastouder is het volgende:
– Bewustzijn van eigen beelden en vooroordelen. Bij een jongen met een politiepet denk je misschien: ’een echte jongen’. Bij een meisje met zo’n pet denk je niet: ’een echt meisje’, maar er zijn meisjes die jongensachtig gedrag vertonen en andersom en beide mogen er zijn.
– Geef ruimte voor verschillende soorten spel waardoor zowel jongens als meisjes aan hun trekken komen. Geef jongens de kans hun ruzies uit te vechten, jongens ‘praten’ nu eenmaal vaker met hun handen dan meisjes. Daar is niets mis mee. Bewaak wel de grenzen van hun veiligheid.
– Je kunt jongens wel leren hun onenigheid uit te spreken en zo de ruzie op te lossen. Daarbij leren ze elkaars gevoelens begrijpen en verschillen zien. Begeleid ze zo dat ze zelf hun grenzen ervaren, signaleren en leren respecteren. Volwassenen hebben (te) vaak de neiging om in te grijpen en grenzen te stellen.
Het is belangrijk kinderen (vaak: jongens) te leren dat kracht niet de enige manier van overwicht is, maar intelligentie en inlevingsvermogen ook. Andere kinderen (vaak: meisjes) steun je aan de ene kant in het zoeken naar veiligheid via aardig zijn. Aan de andere kant maak je ze duidelijk dat veiligheid ook betekent dat je voor jezelf opkomt en assertief bent. En dat je –als het echt nodig is- ook fysieke kracht mag en kunt gebruiken. Ook rustige en zachtaardige kinderen moeten leren ‘stoeien’, en zichzelf fysiek kunnen verdedigen. Speels oefenen door af en toe lekker stoeien is prima.