Ontwikkeling van het individuele kind

Volkomen afhankelijk komt een kind op de wereld. Door de ontwikkeling gedurende vele jaren, wordt het kind zelfstandiger en onafhankelijker, totdat het zichzelf volkomen onafhankelijk staande kan houden. Onder ontwikkeling verstaat Pinkeltje zowel lichamelijke ontwikkeling, als geestelijke en emotionele ontwikkeling. Deze ontwikkeling verloopt niet op exact dezelfde manier bij elk kind. Verschillende factoren zijn hierbij van belang en hebben invloed op hoe het kind zich ontwikkelt, denk hierbij bijvoorbeeld aan de aanleg van het kind zelf, de mensen die het kind verzorgen, de kinderen waar het kind mee speelt en de cultuur waarin het kind opgroeit. Belangrijk is in ieder geval dat het kind ouders en/of verzorgers nodig heeft die alert zijn op het stimuleren van hun ontwikkeling. Ingaan op deze initiatieven vormt de basis van ontwikkeling van het kind op alle ontwikkelingsgebieden

Om zich te ontwikkelen moeten kinderen zich in een uitdagende omgeving bevinden. Daarbij moet het spelmateriaal passen bij hun ontwikkeling. Het is belangrijk dat een kind goed kan spelen. Spel heeft een aantal functies, (1) emotioneel, (2) cognitief, (3) sociaal en (4) lichamelijk. Kinderen verwerken emoties in hun spel en leren daardoor met emoties om te gaan. Ook leren kinderen dingen door ze te doen, hierdoor worden cognitieve vaardigheden getraind, denk bijvoorbeeld aan ordenen, inzicht in oorzaakgevolg relaties en planning. Spel heeft ook een sociale functie, kinderen leren omgaan met andere kinderen, het delen van speelgoed, maar ook het voor zichzelf opkomen. Als laatste dient spel ook een lichamelijke functie, kinderen oefenen door spel de motoriek en zintuigen.

Niet alle kinderen kunnen even goed spelen, maar door het spelgedrag van andere kinderen worden ze wel gemotiveerd in hun eigen speelgedrag. Het speelgedrag kan worden begeleidt en gestimuleerd door de pedagogisch medewerkers. De pedagogisch medewerker observeert en praat met het kind, ze geeft het kind het gevoel dat het leuk is om met iets bezig te zijn. Ze stuurt het gedrag van het kind op een positieve manier en laat het kind zoveel mogelijk zelf ontdekken. Daarbij laat ze het kind merken dat ze het leuk vindt en trots is op het kind als hij of zij iets ontdekt. Ze moedigt het kind aan en geeft hulp waar nodig, maar leert het kind ook dat het daar soms even op moet wachten. Verder maakt ze creatief gebruik van de sterke kanten van het kind om de zwakke kanten verder te ontwikkelen. 

 

Het Kinderbrein
Bij de geboorte heeft een kind  15 miljoen hersencellen en verbindingen, dit neemt de eerst maand toe tot wel 100 miljoen. Het brein houdt op deze manier ‘alle opties open’. Dat betekent dat er na verloop van tijd heel veel (niet-gebruikte) verbindingen ook weer verdwijnen. Op een leeftijd van drie jaar hebben kinderen drie keer zoveel verbindingen als volwassene. Uit onderzoek blijkt dat een verwaarloosd kind (kindertehuis in Roemenië) de helft minder hersenactiviteiten heeft dan een normaal kind.  Hersenactiviteit komt door ontwikkeling, en dit komt door stimulatie. Ofwel te weinig stimulatie van een kind is slecht voor de hersenactiviteit.